Belastingplan 2026: wat staat ons te wachten?

7 mei 2025

De fiscale plannen van het kabinet voor 2026 beginnen steeds duidelijker vorm te krijgen. Staatssecretaris Van Oostenbruggen heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Hierin staan niet alleen beleidsvoornemens, maar ook concrete wetsvoorstellen die gevolgen kunnen hebben voor burgers en bedrijven. Hieronder zetten wij de belangrijkste daarvan op een rijtje.

Wijzigingen in de successiewet

Twee recente uitspraken van de Hoge Raad liggen ten grondslag aan een tweetal beoogde wijzigingen in de Successiewet 1956. De eerste maatregel is bedoeld om slimme trucs met huwelijksvermogen vlak voor overlijden tegen te gaan. Zo wil de overheid voorkomen dat mensen vlak voor hun dood hun vermogen anders verdelen om belasting te besparen. De tweede aanpassing draait om gelijke behandeling. Ook biologische kinderen die niet juridisch erkend zijn, maar wel een nauwe familieband hadden met de overleden biologische ouder, krijgen voortaan dezelfde fiscale positie als andere kinderen. Dat betekent dat voor deze kinderen de hogere kindvrijstelling van toepassing is en op de verkrijging de lagere belastingtarieven (10% in de eerste schijf en 20% in de tweede schijf in plaats van 30% respectievelijk 40%) worden toegepast.

Verder wordt de periode waarbinnen na overlijden aangifte erfbelasting moet worden gedaan verlengd van 8 naar 20 maanden, en schuift ook het moment waarop belastingrente begint te lopen mee op.

Tot slot verdwijnt een dubbele aangifteplicht rond schenkingen vlak voor overlijden. Nu geldt dat een schenking binnen 180 dagen voor overlijden én onder de schenkbelasting én onder de erfbelasting valt (met een verrekenmogelijkheid). In de nieuwe situatie telt die schenking alleen mee voor de erfbelasting.

Wijzigingen in de loonbelasting en autobelastingen

Er komt een verduidelijking van de huidige fietsregeling. Momenteel bestaat een bijtellingsregeling voor fietsen die ook privé worden gebruikt. Een fiets die voor woon-werkverkeer wordt aangewend, wordt geacht privé te worden gebruikt. Indien een dergelijke fiets over het algemeen niet thuis wordt gestald, zoals deel- en hubfietsen, blijft deze vrij van bijtelling. Daarnaast wordt de RVU-drempelvrijstelling structureel en verhoogd.

Verder mogen vanaf 2027 alleen emissievrije leaseauto’s met privégebruik worden aangeboden; anders volgt een pseudo-eindheffing van 52% over de grondslag voor de bijtelling privégebruik van de auto. Deze maatregel geldt alleen voor de vanaf 2027 nieuw ter beschikking gestelde auto’s.

Ook wordt een vaste voet bpm voor elektrische voertuigen (€ 667 voor auto’s en € 200 voor motorfietsen) ingevoerd en worden kwarttarieven in de motorrijtuigenbelasting afgeschaft vanaf 2028.

Inkomstenbelasting en box 3

De belangrijkste wijzigingen in de inkomstenbelasting omvatten een tariefsaanpassing voor de belastingschijven in box 1 ter compensatie van stijgende zorgpremies, een stijging van het forfait voor overige bezittingen in box 3 naar 7,78% (momenteel: 5,88%) en een daling van het heffingsvrij vermogen in box 3 naar € 51.396 per persoon (momenteel: € 57.684). Daarnaast wordt de Tabelcorrectiefactor (TCF) per 1 januari 2026 slechts beperkt toegepast. Dit houdt in dat de

belastingschijven en heffingskortingen slechts gedeeltelijk worden gecompenseerd voor hogere inflatie.

Het Belastingplan 2026 is nog niet definitief en moet eerst door het parlement worden goedgekeurd. De voorgestelde maatregelen kunnen dus nog worden gewijzigd tijdens het wetgevingsproces. Daarnaast bevat de beleidsagenda ook andere wetsvoorstellen en technische aanpassingen, waaronder het terugdraaien van de btw-verhoging op cultuur, sport en media.

Wij volgen de ontwikkelingen in het Belastingplan 2026 op de voet en houden je op de hoogte. Vragen? Neem contact met ons op!